Terug naar Encyclopedie

Evenredigheidsbeginsel bij de Oplegging van Handhavingsmaatregelen in Tilburg

Het evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 Awb) vereist dat handhavingsmaatregelen in Tilburg geschikt, noodzakelijk en proportioneel zijn. De gemeente Tilburg weegt ernst, alternatieven en lokale omstandigheden af om willekeur te voorkomen.

1 min leestijd

Het evenredigheidsbeginsel in de handhaving in Tilburg

Het evenredigheidsbeginsel, neergelegd in artikel 3:4 Awb, vormt een cruciaal criterium bij de keuze en oplegging van handhavingsmaatregelen door de gemeente Tilburg. Dit beginsel vereist dat de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is in verhouding tot het doel en de overtreding. De gemeente moet afwegen of een mildere ingreep mogelijk is voordat zij overgaat tot bestuursdwang of boetes, bijvoorbeeld bij overtredingen in de Spoorzone of industriële gebieden zoals de Loven.

Bij de toepassing speelt de ernst van de overtreding een rol, evenals specifieke omstandigheden in Tilburg, zoals economische schade voor lokale ondernemers of gezondheidseffecten op bewoners in dichtbevolkte wijken. Rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benadrukt dat een te zware maatregel nietig kan zijn. Voorbeelden uit Tilburgse praktijk zijn het schorsen van een last onder dwangsom bij vrijwillige sanering van illegale bouwwerken aan de Piushaven.

Toepassing in de Tilburgse praktijk

Stappen in de evenredigheidsbeoordeling: (1) doel van de norm, (2) intensiteit van de inbreuk, (3) alternatieven zoals waarschuwingen door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, (4) proportionaliteit. Dit voorkomt willekeur en waarborgt rechtszekerheid. Bij milieuovertredingen in Tilburg weegt men vaak de milieuschade in de gemeentegrenzen af tegen bedrijfskosten van textielbedrijven of evenementen op de Heuvel.